afspraak maken

De website van DR. A.Schepens maakt gebruik van cookies.   
Meer info   AKKOORD

Dr. A. Schepens - Orthopedie Kniechirurgie

Patello
femoraal

patellofemoraal

 

Het kniegewricht is de verbinding tussen het bovenbeen en het onderbeen. De patella of knieschijf ligt vooraan in de knie: op de trochlea of groeve van het bovenbeen. 

De patella is een essentieel onderdeel van het extensie-apparaat: de structuren die ervoor zorgen dat de knie kan strekken.

 

Patelluxatie

  • Patellaluxaties kunnen enerzijds spontaan optreden of na een rotatiestrauma. In de meeste gevallen kan de patella terug op z’n plaats geduwd worden met een reductiemanoever.
  • De onderliggende reden is een afwijking in de vorm van het dijbeen waarbij de trochlea (goot van het dijbeen waarin de knieschijf dient te glijden) afgevlakt is. Hierdoor kan de knieschijf gemakkelijker naar lateraal luxeren of uit de kom schieten.
  • Bij een patellaluxatie scheurt het Mediaal PatelloFemoraal Ligament (MPFL) altijd waardoor het risico dat een patellaluxatie een tweede maal optreedt uiteraard vergroot.
  • Bij herhaaldelijke luxatie wordt een reconstructie verricht van het MPFL-ligament, al dan niet met tuberositas osteotomie.

 

MPFL reconstructie: Voor de reconstructie van het MPFL ligament wordt meestal een eigen pees gebruikt (gracilis of semitendinosus). Deze pees wordt vastgemaakt op de dijbeen en op de knieschijf waardoor de knieschijf niet meer naar buiten kan luxeren.

Tuberositas osteotomie: Bij specifieke risicopatiënten zal er onvoldoende effect kunnen worden bekomen met enkel een MPFL reconstructie. In dat geval dient dan de positie van de knieschijf te worden aangepast door middel van een tuberositas tibia transfer.

 

MPFL

 

Kraakbeen letsels en artrose

Kraakbeenletsels ter hoogte van knieschijf en trochlea zijn soms veroorzaakt door een val op de knie of een patellaluxatie. In de meeste gevallen zijn de kraakbeenletsels het gevolg van kleine letsels door minimale, maar langdurige overbelasting. De specifieke anatomie van de patiënt speelt hier ook een rol. De meeste patiënten ontwikkelen pas symptomen wanneer het volledige kraakbeen degeneratief is en de knie dus artrose vertoond.

Behandeling van kraakbeenletsels op oudere leeftijd is meestal conservatief door middel van kinesitherapie, infiltraties met hyaluronzuur of cortisone. In specifieke gevallen kan er een chirurgische indicatie bestaan voor arthroscopie, kraakbeenbehandeling of verplaatsen van de knieschijf.

In selectieve gevallen van artrose kan prothesechirurgie noodzakelijk zijn.

 

Anterieure kniepijn

Dit is een specifieke welomschreven pijn rond de knieschijf, zonder duidelijke afwijkingen op beeldvorming.  Enerzijds ervaart de patiënt pijn bij lang stilzitten op een stoel of in de auto, anderzijds bij trappen lopen, bij hurken en bergaf stappen.  Soms ervaart de patiënt ook een krakend gevoel.

De behandeling bestaat essentieel uit kinesitherapie en ontstekingsremmers zo nodig. De nadruk ligt op gesloten ketenoefeningen en excentrische oefentherapie ter ontlasten van het patellofemorale gewricht. Fietsen is bijzonder belangrijk in het kader van de behandeling.

Een artroscopisch nazicht wordt in uitzonderlijke gevallen verricht.

 

 

fietser